Marja Ligterink
  • welkom
  • gedichten
  • fotografie
  • adem van de wind
  • links

seizoenen

 

Terug

zo fris en jong
dit pasgeboren groen
het ochtendlicht
strijkt door de bomen
speelt omzichtig
met het blad
streelt de zachte nerven
met haar tedere vingers
een ragfijn weefsel ontwaakt
in transparant groen

overvloedig
komt het land tot bloei
barsten bloemen uit hun knop
de zoete geur van rozen
zomert in mijn tuin
en in de avond
kamperfoelie


de laatste zomerzondag
de stilte van het wad
is bijna tastbaar
de eerste vogels op de trek
of misschien de laatste
de trappers van mijn fiets
klimmen zwaar de dijk omhoog
een zweem van herfstgeuren
in de lucht
stijgt de zon
langs een felblauwe hemel
en friswitte wolken
verwarmt het landschap
kleurt de bomen in
duizend tinten rood en geel
wielrenners in schreeuwend paars en groen
een hardloper in stemmig zwart
volle strandterrassen cappuccinokopjes
appeltaart met slagroom
kinderstemmen zandkastelen

en even lijkt het of God
om een hoekje kijkt
en ziet dat het goed is

de laatste zomerzondag
de stilte van het wad
is bijna tastbaar
de eerste vogels op de trek
of misschien de laatste
de trappers van mijn fiets
klimmen zwaar de dijk omhoog
een zweem van herfstgeuren
in de lucht
stijgt de zon
langs een felblauwe hemel
en friswitte wolken
verwarmt het landschap
kleurt de bomen in
duizend tinten rood en geel
wielrenners in schreeuwend paars en groen
een hardloper in stemmig zwart
volle strandterrassen cappuccinokopjes
appeltaart met slagroom
kinderstemmen zandkastelen

en even lijkt het of God
om een hoekje kijkt
en ziet dat het goed is

 

 

de wereld is in goud gehuld
wind blaast door de
dolle blad’ren

rijk van zegen
danst en
viert het leven
uw naam
in duizendvoudig goud

gouden glans
van wuivend riet
omarmt het meer
een vlies bevroren water
de lucht zo ijl
een boot
een visser vogelvlucht
valt stil de nacht
afscheid, inkeer
eerste ster

 

 

telkens worden wij herschapen
telkens weer

verborgen in de donkere aarde
ontkiemd in het vroege voorjaar
velden vol witte bloemen

uit schijnbaar dode wintertakken
en geurige bloesem in de lente
zullen wij vrucht dragen

telkens weer worden wij herschapen
altijd weer